Tekst Willem Goedegebuure
Je ziet ze nooit meer maar ze hebben jarenlang gereden; de treinen waarin de argeloze reiziger werd geconfronteerd met beeldende kunst. In iedere wagon vond je ter weerszijden van in en uitgang een selectie reproducties van meesterwerken uit het openbaar kunstbezit. Meestal waren dat plaatjes van schilderijen, sporadisch zag je een foto van een beeld. Met de jaren werd hun kleur steeds vager als een lang vervlogen herinnering. Een reproductie in het bijzonder was intrigerend: het was een afbeelding van het schilderij Who’s afraid of Red, Yellow and Blue van Barnett Newman. Hierop zag je niet alleen het werk zelf maar ook de situatie waarin het werd tentoongesteld. In de voorgrond bevonden zich in silhouet twee toeschouwers over wiens schouders je meekeek. Het maakte aanschouwelijk hoe gigantisch de afmetingen van het origineel waren.
Kijken naar kunst is een bijzondere bezigheid. De plek is speciaal, de blik is open en de geest beschouwend. De handeling voltrekt zich in gesoigneerde museumgebouwen of alternatieve ruimten die vroeger een duidelijk ander doel dienden. Werken hangen aan de muur, staan stil in het licht, bewegen vaak in het donker. Je kijkt ernaar op gepaste afstand en wordt soms uitgenodigd deel te nemen. Binnen die specifieke context is de toeschouwer een passant; een voorbijganger die stilstaat en het werk ondergaat of onbewogen doorloopt. Iemand die gegrepen wordt of afdwaalt.
“Blikveld” beschouwt die bijzondere situatie en kijkt mee met de toeschouwers, ziet wat ze zien en kijkt naar hoe ze kijken. De blik richt zich expliciet naar buiten om terug te keren in zichzelf. Daarmee wordt “Blikveld” de ambivalente spiegel waarin kunst en toeschouwer gereflecteerd worden en maker en kijker elkaar kunnen tegenkomen.
“Blikveld” vloeit voort uit een voorstel van docent Goedegebuure aan (oud) student Sleeuwenhoek om op basis van inhoudelijke verwantschap hun werk eens met elkaar te confronteren en samen tentoon te stellen.